Meer huishoudens met risico op armoede in 2017 In 2017 hadden 599 duizend van de ruim 7,3 miljoen huishoudens een inkomen onder de lage-inkomensgrens, 27 duizend meer dan in 2016. Het aandeel huishoudens met een armoederisico steeg daarmee van 7,9 naar 8,2 procent. Ook het aandeel huishoudens dat vier jaar of langer van een laag inkomen moest rondkomen nam toe, van 3,2 naar 3,3 procent. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe definitieve armoedecijfers 2016 en voorlopige cijfers 2017.
In 2017 lag de lage-inkomensgrens op 1 040 euro per maand voor een alleenstaande, 1 380 euro per maand voor een alleenstaande ouder met één kind en 1 960 euro per maand voor een paar met twee kinderen. De stijging van het aantal huishoudens met een inkomen onder deze grens, en daarmee van het aantal met risico op armoede, komt voor ruim een derde voor rekening van vooral Syrische vluchtelingen. Zij hebben een verblijfsvergunning ontvangen, maar zijn merendeels afhankelijk van een bijstandsuitkering.
Het Centraal Planbureau, dat op verzoek van het CBS een raming heeft gemaakt, verwacht dat in 2018 het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens vrijwel gelijk blijft, maar in 2019 daalt tot 7,5 procent.
1 op de 30 huishoudens heeft langdurig laag inkomen In 2017 moesten 227 duizend huishoudens al ten minste vier jaar op rij rondkomen van een laag inkomen; dat komt neer op 3,3 procent van alle huishoudens. Het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen was in 2014 nog 2,7 procent. De toename komt voornamelijk doordat meer huishoudens langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering. Huishoudens die door toedoen van de economische crisis onder de streep zijn terechtgekomen, hebben zich hieraan niet altijd weten te onttrekken.